Argentinië
Mendoza en San Juan nemen zowat 90% van alle Argentijnse wijnbouw voor hun rekening, maar er is ook een belangrijke productie van druiven voor tafelgebruik.
De wijngaarden lopen door tot op een hoogte van 1500 m en het klimaat is er continentaal, maar warm en vooral droog.
Het welslagen van de oogst is erg afhankelijk van het smeltwater van het Andesgebergte, dat via kleine kanaaltjes (acéquias) de wijngaarden irrigeert.
De Argentijnse wijnbouw bestaat al eeuwen en werd initieel vooral door Basken en Italianen aangelegd.
Druivenrassen als Bonarda, Sangiovese, Tempranillo zijn al van oudsher aanwezig, maar Malbec is met voorsprong het boegbeeld van de wijncultuur van het land.
De Argentijnen zelf dronken veel tafelwijn en kenden hun kwaliteitsdruivenrassen amper.
Daar is de laatste jaren flink wat verandering in gekomen, ze hebben nu massaal niet alleen Malbec en Torrontés (wit) ontdekt, maar ook alle internationale druivenrassen.
Het wijntoerisme is een florerende activiteit geworden, zowel onder impuls van de buitenlandse bezoekers, als van de inwoners van Buenos Aires en andere steden.
San Juan
De provincie San Juan is na Mendoza het tweede grootste wijngebied van Argentinië.
Het stadje San Juan ligt zo’n 200 km ten noorden van Mendoza en 1250 km van Buenos Aires vandaan.
De temperaturen kunnen er in de zomer oplopen tot 45° C, maar de wijngaarden liggen er op 600 tot 1500 m hoog.
Het is een streek rijk aan mineralen en ertsen, waar nu nog steeds zilver en goud wordt ontgonnen.
Dankzij de erosie door de jaren heen is de bodemstructuur op het Andes plateau heel erg complex geworden en dat verwoordt zich helemaal in de wijnen.
De belangrijkste wijnvalleien van San Juan zijn Tulum, Zonda, Pedernal, Fertíl en Jáchal en de provincie telt net geen 50.000 ha wijngaard.
Naast Malbec is dit een gebied dat eveneens bekend staat om Syrah, Torrontés en Moscatel wijnen.
Ondanks de grote hoogte is wijnbouw zonder irrigatie hier bijna uitgesloten.